Cabertin

De Cabertin -druif werd in 1991 gecreëerd en geteeld door de Zwitserse ampelograaf Valentin Blattner in zijn wijndomein in Soyhières, Zwitserland. 

Na een aantal jaren van experimenteren werd de druivensoort in de Pfalz in Duitsland toenemend geplant. De naam Cabertin werd geregistreerd in 2004. 

Deze druivensoort is een kruising tussen Cabernet Sauvignon en een interspecifieke soort die geheim wordt gehouden. 

Op Domaine du Chenoy werden in het voorjaar van 2005 in totaal 4000 wijnstokken Cabertin geplant. 

Aspect van de trossen: ze zijn slank, smal en weinig breed. De bessen zijn los, klein en mooi rond. Deze hebben een homogene en vroege groei; ze rijpen op hetzelfde moment. De schil van de bes is identiek aan die van Cabernet Sauvignon: dik, wat een goede weerstand biedt tegen botrytis. 

Ampelografische eigenschappen: licht gemarkeerd en fors getand vijflobbig lichtgroen blad met rodachtige hoofdnerven, glad en niet donzig. Blad ongeveer 15 cm lang. Smalle petiolaire sinus. 

De uitbotting is vanaf medio april met een matige kracht op te merken. 

De bloei komt vroeg en gebeurt vanaf de tweede week van juni.

De kleuring is zichtbaar vanaf 10 juni. 

Cabertin wordt ongeveer 10 dagen voor Cabernet Sauvignon geoogst, van begin tot medio oktober. 

Aspect van de wijnstok: rechtopstaand. 

Ziekten en schade: goede weerstand tegen cryptogame ziekten. De plant biedt een zeer goede weerstand tegen echte meeldauw. Deze druivensoort is interessant vanwege zijn goede weerstand tegen valse meeldauw en zijn gemiddelde weerstand tegen botrytis. 

Weerstand tegen voorjaarsvorst: omdat de uitbotting vrij vroeg is, moet late vorst gevreesd worden, maar sinds het aanplanten is er geen vorstschade waargenomen. 

Bestandheid tegen wintervorst: zeer goed op de verhoute delen. 

Deze druivensoort produceert een robijnrode wijn met aroma's die vergelijkbaar zijn met die van in de Loirevallei geproduceerde Cabernet Sauvignon met mooi fruit en tonen van paprika.