Solaris
Solaris wordt ook wel FR 240-75 genoemd. Deze recente soort is van Duitse oorsprong en werd verkregen uit een kruising van Merzling en GM 6493 (=Saperavi severnyi x Muscat Ottonel) door het station van Freiburg in 1975. Deze druivensoort wordt geteeld sinds ± 2000.
De druivensoort is ontworpen Norbert Becker in het Staatliches Weinbauinstitut Freiburg in Freiburg im Breisgau.
Solaris is een hybride die stamt uit Vitis vinifera, Vitis amurensis, Vitis rupestris en Vitis aestivalis.
Op het Domaine du Chenoy is de teelt van Solaris verdeeld over 3900 wijnstokken die in het voorjaar van 2003 werden aangeplant.
Aspect van de trossen: het zijn middelgrote en langwerpige trossen met middelgrote losse bessen die goudkleurig worden wanneer ze rijp zijn.
Ampelografische eigenschappen: zeer grote bladen tot 25 cm lang, met drie duidelijke lobben, donkergroen en ruw. Zeer smalle petiolaire sinus.
De uitbotting gebeurt vroeg en is vanaf 10 april op te merken.
Ook de bloei komt vroeg, vanaf 5 juni. Deze druivensoort is gevoelig voor vruchtverlies.
De kleuring begint in de tweede week van juli en is dus vroegtijdig.
Er wordt ook vroeg geoogst: rond medio september.
Aspect van de wijnstok: krachtig, scheefgroei, de jonge wijntakken moeten door middel van opbinding geleid en rechtgetrokken worden.
Ziekten en schade: zeer goede tolerantie voor valse en echte meeldauw (bijna 100%), maar Solaris is vatbaar voor botrytis.
Weerstand tegen voorjaarsvorst: vrij goed, maar sommige risico's zijn wel waarneembaar in het geval van zware vorst. Er werd geen vorstschade geconstateerd op deze druivensoort sinds zijn aanplant.
Bestandheid tegen wintervorst: uitstekend op de verhoute delen.
Deze druivensoort, die geen behandeling tegen valse en echte meeldauw nodig heeft, geeft een zeer fruitige wijn met exotische en citrusachtige tonen.