Pinotin

De Pinotin-druif werd in 1991 gecreëerd en geteeld door de Zwitserse ampelograaf Valentin Blattner in zijn wijndomein in Soyhières, Zwitserland. Na een aantal jaren van experimenteren werd de druivensoort in de Pfalz in Duitsland toenemend geplant. De naam Pinotin werd geregistreerd in 2002. 

Deze druivensoort is een kruising tussen Pinot Noir en een interspecifieke soort die geheim wordt gehouden. 

Aspect van de trossen: ze zijn slank, zelden breed, lang. De bessen zijn los, van gemiddelde grootte en mooi rond. Deze hebben een homogene en vroege groei; ze rijpen op hetzelfde moment. 

Ampelografische eigenschappen: licht gemarkeerd vijflobbig lichtgroen blad, glad en niet donzig. Breedte petiolaire sinus. 

De uitbotting is vanaf medio april met een matige kracht op te merken. 

De bloei komt vroeg en begint vanaf 10 juni. 

De kleuring is zichtbaar vanaf 20 juli en de oogst is een week na die van de Regent, eind september - begin oktober. 

Aspect van de wijnstok: rechtopstaand. 

Ziekten en schade: in het algemeen, goede weerstand tegen cryptogame ziekten. In natte zomers vereist zijn weerstand tegen valse meeldauw minstens twee preventieve behandelingen. Het is goed bestand tegen botrytis. Geen waarnemingen van echte meeldauw sinds het aanplanten. 

Weerstand tegen voorjaarsvorst: over het algemeen goed bestand tegen de vorst, maar omdat de uitbotting al vrij vroeg aanbreekt, moet late vorst gevreesd worden. Er werd geen vorstschade geconstateerd op deze druivensoort sinds zijn aanplant. 

Bestandheid tegen wintervorst: zeer goed op de verhoute delen. 

Wanneer deze alleen gevinifieerd wordt, lijkt deze druivensoort op de stijl van de Pinot Noir die in de wijndomeinen van de Loire wordt gemaakt. Zeer helderrode kleur met aroma's van noordkrieken.